waar ben je naar op zoek?

Generic filters
Exact matches only
Search in title
Search in content
Search in excerpt

Aan tafel met Nicole Koolhaas

Tijdens de Volleyball Nations League (VNL) hebben we meer van Nicole in het veld gezien.

Met haar lengte, blonde krullen en goede lach, is ze snel te spotten op het veld en in de blokkering aan het net. De hoogste tijd om Nicole beter te leren kennen.

Nicole Noël Koolhaas is geboren in Hoorn, is nu 27 jaar en dochter van Trudy en Geralt. Nicole heeft drie zussen; Kristel, Chantal en Valerie en haar kamergenote bij Oranje is Tessa Polder.

Multidisciplinair team

We zitten volop in de VNL als we met Nicole aan tafel gaan. Hoe gaat het Nicole? Je hebt al lekker veel kunnen spelen!

“Ja dat klopt, eerst in Rusland, toen Japan en daarna in Nederland. Het is wel een beetje dubbel. Omdat Robin (de Kruijf) geblesseerd raakte, werd de teamopstelling aangepast en kwam ik in de midden-aanvalspositie op het veld. Het is nooit leuk wanneer een van ons geblesseerd is. Wat het wel doet, is ervoor zorgen dat iedereen rouleert en dat we leren te spelen in meerdere en verschillende opstellingen. Hoe flexibeler en multi-inzetbaar we zijn, hoe sterker het ons als team maakt. Daarnaast duurt een toernooi als de VNL best lang en moet je de krachten goed over het team verdelen.”

Hoe ben je begonnen met volleybal?

“Ik ben begonnen met volleybal toen ik 10 jaar oud was. Ik deed helemaal niets aan sport en mijn moeder vond het de hoogste tijd dat ik daarin iets actiever werd. Een vriendinnetje van mij deed aan volleybal, dus ging ik met haar mee. Later kwam ik erachter dat mijn vader ook hoog gevolleybald heeft. Mijn oudste zus heeft gevolleybald op het hoogste niveau voor dove speelsters. Chantal en Valerie hebben recreatief gevolleybald. Kortom, het zit best wel in de familie.”

Van Enkhuizen naar Roemenië

Je begon bij volleybalvereniging Madjoe in Enkhuizen. Hoe ging het daarna verder?

“Op zondagen gingen we trainen en wedstrijden spelen op andere locaties en dan kom je ook andere coaches tegen. Zo kwam het dat ik bij Zaanstad verder ging. Van daaruit stroomde ik door naar de hoogste divisie en heb ik van 2008 tot 2010 gespeeld in Dames 1 bij Alterno. Daarna ben ik naar het buitenland gegaan. Eerst in Nancy en daarna Mulhouse in Frankrijk, daarna in Katrineholm in Zweden en toen door naar Finland. In Zweden was het spel niet van het hoogste niveau waardoor er meer vrije tijd was en daar heb ik met het team een echt leuke tijd gehad. Na deze periode ben ik aan de slag gegaan bij het Zwitserse Volleyball Franches-Montagnes en daarna doorgegaan naar CSM Bucuresti in Roemenië. In Zwitserland moest ik harder aan de bak en dat was best lekker. Zeker omdat we met het team een goede eenheid vormden en het resultaat daarvan zag je terug in de (gewonnen) wedstrijden. Het afgelopen seizoen in Boekarest was ook leuk. We zijn eerste van de competitie geworden en we hebben het bekertoernooi gewonnen. Ik kijk er wel naar uit om daar champions league te gaan spelen!”

Heb je een club waar je graag voor zou willen spelen?

“Ik heb niet zo zeer een club op het oog. Maar ik zou wel graag een keer in Turkije of Italië willen spelen. Daar wordt toch wel het hoogste niveau in Europa gespeeld, voor mij een ambitie om dat te bereiken.”

Is het spelen voor Oranje intensiever dan bij de club in het buitenland?

“Voor Oranje spelen is toch wel iets zwaarder, want je speelt in een kortere periode meer wedstrijden per week. Zoals tijdens de VNL-poulefase, dan speel je drie wedstrijden achter elkaar per week. Bij je club speel je eerder één wedstrijd per week.

Tijdens de Oranje-periode is de boog ook iets strakker gespannen want je speelt om te kwalificeren (EK, WK of Olympische Spelen) of je speelt voor medailles. Er komt ook meer internationaal reizen bij kijken en dat betekent ook jetlags.

Maar ik vind het een grote eer om voor Oranje te spelen, dus dat het intensiever of spannender is, dat hoort er gewoon bij. Wat ook wel lekker is, is dat je medespeelsters allemaal Nederlands spreken. Dan gaat het communiceren op het veld makkelijk en snel.”

Hoe ging je eerste wedstrijd bij Oranje?

“Het was tijdens de Montreux Masters in Zwitserland en we speelden tegen Polen. Ik weet eigenlijk niet meer of ik zenuwachtig was! Ik kwam er ook alleen maar in voor een paar ballen, dat weet ik nog wel. Wat ik wel spannend vond was dat de keer daarop we een oefenwedstrijd speelden en toen mocht ik starten, dat herinner ik mij nog goed. Nu als ik speel bij Oranje heb ik gezonde spanning. Het gevoel dat ik wil presteren met het team.”

Je bent natuurlijk lang en als je van sport houdt, dan kom je al gauw uit bij volleybal of basketbal. Als je niet zo lang was geworden, wat voor sport was je dan gaan doen denk je?

“Nou, dat is een goede vraag. Ik denk wel iets van een teamsport. En in Roemenië – waar ik afgelopen seizoen speelde – wordt ook veel gehandbald. Dat vind ik wel cool, het gaat er fysiek wel pittig aan toe, dus zet mij dan maar het liefst in de goal!”

Welke wedstrijd staat je het meeste bij en waarom?

“De wedstrijd met Jong Oranje tijdens de WK-kwalificaties. We speelden tegen Rusland en we moesten de wedstrijd winnen om ons te kunnen kwalificeren. Het was een spannende wedstrijd. We speelden in de vijfde set bij de laatste punt in een iets andere opstelling, het leek niet goed uit te pakken, maar gelukkig sloeg Rusland de bal uit en wonnen we. Uiteindelijk werden we 6e van die Wereldkampioenschappen en heb ik de periode bij Jong Oranje mooi kunnen afsluiten.”

Wat is je grootste teleurstelling geweest tijdens je volleyballoopbaan tot nu toe?

“Mijn grootste teleurstelling tot nu toe is dat ik niet geselecteerd werd om met het team mee te gaan naar de Olympische Spelen van 2016. Ik wist ergens wel dat het er dik in zat dat ik niet geselecteerd zou gaan worden. Er mogen nu eenmaal minder mensen mee dan bij andere competities. Maar het moment dat het mij officieel werd verteld, was erg moeilijk.”

Je bent wel naar de Olympische Spelen geweest

“Klopt! Ik ben op eigen gelegenheid gegaan. Ik wilde het geheel toch niet missen en om daar kunnen spelen is een team effort geweest waar ik bij betrokken was. Ik gunde het het team enorm en ik voelde me nog steeds onderdeel van het team. Het is ook een kracht van dit team dat ook al zit je op dat moment niet bij de selectie, je wel nog gewoon bij het team hoort. Ik heb daar ook meegetraind. Ik voelde er trouwens ook niets voor thuis te blijven en mezelf zielig te gaan voelen. Ik ben blij dat ik ben gegaan want ik heb het leuk gehad met mijn moeder en mijn zus. We hebben leuke dingen gedaan en genoten van de wedstrijden en de Olympische sfeer.

Wat is het grootste doel dat je in de aankomende jaren wilt halen?

Dit jaar wil ik met het team een podiumplaats halen op de Wereldkampioenschappen in Japan. En in 2020 wil ik naar de Olympische Spelen, deze keer wél als speelster!”

Om op hoog niveau te spelen, moet er ook getraind worden. Welk onderdeel van de trainingen vind je het leukst om te doen?

“De potjes 6 tegen 6 vind ik altijd leuk; lekker spelen en dingen uitproberen. En tijdens de technische trainingen, wanneer we veel herhalingen doen, vind ik het mooi om te merken dat bepaalde technieken en onderdelen steeds beter worden.”

Welke techniek in het volleyballen vond/vind je het moeilijkst om onder de knie te krijgen en waarom?

“Verdedigen vind ik best moeilijk, maar ja met mijn bijna 2 meter lengte is het best lastig om snel naar de grond te duiken en weer vlug omhoog te komen. Gelukkig hoef ik dat niet veel te doen!”

Wist je dat

Nicole kan gebarentaal. De zus van Nicole is doof en dus kunnen de Koolhazen gebarentaal en zo zie je tijdens opening van de Oranjewedstrijden Nicole het Wilhelmus in gebarentaal ‘zingen’.
“Toen ik in het buitenland begon te spelen en ik omringd was door mensen die ik niet verstond, begon ik beter te begrijpen hoe het is als je anderen niet kunt verstaan en je jezelf moeilijk verstaanbaar kan maken. Je doet minder vaak mee met de gesprekken. Hierdoor ben ik veel beter gaan begrijpen hoe sommige situaties zijn voor mijn zus. Des te meer heb ik respect voor hoe ze het doet en we delen het plezier voor volleybal aangezien ze op het hoogste niveau voor dove speelsters heeft gespeeld.”

Quick Questions:

We komen aan bij het laatste onderdeel van het interview, de quick questions. De vragen worden snel gesteld, wat als eerste in je opkomt is het antwoord. Daar gaan we: drie – twee – een, let’s go!

Een leuke man organiseert de eerste date voor jullie en jij mag kiezen wat het wordt:

  • Strandwandeling en warme chocomel daarna
  • Gewoon iets drinken in de stad op vrijdagavond
  • Hij gaat thuis voor je koken

“Dan kies ik ‘thuis voor mij koken’. Dan kan ik meteen een betere indruk van hem krijgen. Hoe hij woont, wat zijn interieur is, of hij een beetje kan koken, haha.”

Liever een manicure of een pedicure?

“Een pedicure, vingernagels kan ik makkelijk zelf.”

Wat mis je het meest van thuis als je in het buitenland bent?

“Met mijn familie zijn.”

Chips of Chocola?

“Chocola; alle soorten en dan telkens iets anders kiezen is leuk.”

Spijkerbroek, jurkje of trainingsbroek?

“Normaal gesproken zou ik ‘spijkerbroek’ zeggen, want we dragen de hele tijd al een trainingsbroek. Maar ik moet zeggen dat ik jurkjes steeds meer begin te waarderen.”

Bellen of appen?

“Appen.”

Olympisch kampioen of Wereldkampioen?

“Olympisch kampioen.”

Het onmisbare product in je sporttas:

“Mijn schoenen! Zonder je schoenen kun je natuurlijk niet volleyballen.”

Nicole, ontzettend bedankt voor dit gezellige gesprek en een inkijkje in jouw leven. We wensen je veel succes tijdens het Oranje seizoen! #Let’s Go Oranje!

Wil je meer ‘Aan tafel met’ interviews lezen?

Aan tafel met Femke Stoltenborg
Aan tafel met Quinta Steenbergen
Aan tafel met Yvon Beliën
Aan tafel met Nika Daalderop
Aan tafel met Rett Larson
Aan tafel met Maret Balkestein-Grothues

Link gekopieërd